Valse Kaartschildpad

Graptemys pseudogeographica (Gray, 1831)

Systematische classificatie

Reptilia → Testudines → Emydidae → Graptemys → Graptemys pseudogeographica

Lokale namen

Testügin da carta

Beschrijving

De Valse Kaartschildpad ( Graptemys pseudogeographica ) is een Noord-Amerikaanse zoetwaterschildpad die in Italië is geïntroduceerd. Ze is herkenbaar aan het uitgesproken netvormige patroon op het rugschild, dat doet denken aan kaartrasterlijnen en waaraan de soort haar naam dankt.


Er is sprake van duidelijk seksueel dimorfisme: vrouwtjes bereiken een rugschildlengte van 15–25 cm, terwijl mannetjes kleiner blijven, tussen 9 en 14 cm. Vrouwtjes hebben een grote kop, een hoger rugschild en een robuuste bouw; mannetjes onderscheiden zich door een lange, dikke staart en verlengde klauwen aan de voorpoten.


De dieren vertonen een olijfgroen rugschild met een dicht netwerk van lichte lijnen en een opvallende dorsale kiel, die het meest zichtbaar is bij juvenielen. Een kenmerkende gele, L-vormige vlek achter elk oog is typerend, samen met talrijke gele strepen die uitstralen vanaf de kop en langs de ledematen, wat bijdraagt aan een opvallend uiterlijk.

Verspreiding

In West-Ligurië komt de Valse Kaartschildpad ( Graptemys pseudogeographica ) uitsluitend voor als uitheemse soort, geïntroduceerd door toeval of na het vrijwillig loslaten van ongewenste huisdieren.


Waarnemingen zijn geconcentreerd in kustmoerassen, grote waterlopen en kunstmatige bassins, waar de soort zich gefragmenteerd en lokaal vestigt. De aanwezigheid is direct gerelateerd aan het fenomeen van uitheemse uitzettingen, vaak als gevolg van achterlating na regelgeving of wanneer de dieren groter worden.

Habitat

Ze geeft de voorkeur aan grote wateromgevingen zoals langzaam stromende rivieren, meren, diepe vijvers en kanalen met overvloedige waterplanten.


Zonnige baskplaatsen, zoals boomstammen, blootliggende stenen of zandige oevers, zijn essentieel voor de soort en bieden plekken voor thermoregulatie en om de omgeving te observeren. Ze gebruikt de oevers periodiek om eieren te leggen, maar brengt het grootste deel van haar leven in het water door.

Gedrag

De Valse Kaartschildpad ( Graptemys pseudogeographica ) is overwegend dagactief en strikt aquatisch; ze verlaat het water alleen om te zonnen en voor de eileg.


Tijdens de warmste uren kan ze zich in grote groepen verzamelen op zonnige oppervlakken. Voortplanting vindt plaats in het voorjaar en de zomer; vrouwtjes leggen tot 6–13 eieren per nest, met de mogelijkheid van meerdere legsels per jaar. De incubatie duurt 60–75 dagen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur.

Voeding

Het dieet varieert aanzienlijk gedurende de levenscyclus:


Juveniele Valse Kaartschildpadden ( Graptemys pseudogeographica ) zijn voornamelijk carnivoor en jagen vooral op waterinsecten, kleine weekdieren en andere ongewervelden.


Volwassen dieren nemen een omnivoor dieet aan en eten weekdieren, kreeftachtigen, vissen, plantaardig materiaal, vruchten en organisch afval. Deze voedingsflexibiliteit draagt bij aan het succes van de soort in gekoloniseerde gebieden.

Bedreigingen

De introductie van de Valse Kaartschildpad ( Graptemys pseudogeographica ) in niet-inheemse ecosystemen vormt een aanzienlijke bedreiging voor de lokale fauna:


Bijzonderheden

De soort staat op de lijst van invasieve soorten van zorg voor de Unie: invoer, verkoop en bezit zijn sinds 2012 verboden in de Europese Unie.


De Valse Kaartschildpad ( Graptemys pseudogeographica ) heeft een groot aanpassingsvermogen aan zowel temperatuurschommelingen als verschillende waterregimes en menselijke invloeden op het leefgebied.


Achtergelaten exemplaren dragen bij aan de vorming van mogelijk uitbreidende voortplantingsgroepen: daarom wordt bijzondere zorg aanbevolen om uitzettingen of verplaatsingen te voorkomen.


In West-Ligurië omvat het beheer van de soort gerichte monitoring, verwijdering van individuen, het voorkomen van verspreiding, bewustmakingscampagnes en publieke betrokkenheid voor het snel melden van exemplaren en nieuwe kolonisatie.


De impact op inheemse gemeenschappen kan bestaan uit een afname van lokale soorten, verstoring van ecosysteemfuncties en verlies van biodiversiteit, vooral op reeds ecologisch kwetsbare locaties.

Credits

📝 Fabio Rambaudi, Matteo Graglia, Luca Lamagni
🙏 Acknowledgements