Vipera aspis
Reptilia → Squamata → Viperidae → Vipera → Vipera aspis
Vipera, Lipra, Üpega
De Gewone Adder ( Vipera aspis ), vaak gevreesd en weinig gekend, is de meest representatieve giftige slang van het Ligurische heuvelland en berggebied.
Het is een robuust en compact reptiel, met een gedrongen lichaam, een korte en opvallende staart, een duidelijk driehoekige kop die goed gescheiden is van de nek en een licht opgewipte snuit—kenmerken die haar onderscheiden van gelijkende soorten.
Seksueel dimorfisme uit zich vooral in de grootte: volwassen vrouwtjes worden 65–75 cm, terwijl mannetjes zelden langer zijn dan 65 cm.
De rugschubben zijn sterk gekield; de ogen hebben een verticale pupil, een typisch kenmerk van adders.
Het kleurpatroon is uiterst variabel: de basiskleur varieert van grijs tot bruin of roodachtig, doorkruist door een zigzag rugband of dwarsstrepen; er komen ook melanistische (volledig zwarte) exemplaren voor. De buikzijde is meestal donkergrijs tot zwartachtig, met bij jonge dieren vaak een geelachtige of oranje staartpunt.
In West-Ligurië wordt de Gewone Adder vertegenwoordigd door de ondersoort Vipera aspis aspis, typisch voor alpine en pre-alpine milieus, en komt vooral voor in heuvel- en berggebieden, van 300 m tot ongeveer 2.000 m hoogte.
Langs de kust en in sterk verstedelijkte gebieden is ze zeldzamer en vertoont ze een gefragmenteerde verspreiding, met vaak geïsoleerde populaties.
In laaglandgebieden is haar aanwezigheid sporadisch, enkel mogelijk dankzij overgebleven habitats, ruïnes en dunbevolkte zones.
Ze geeft de voorkeur aan rotsachtige gebieden, droge graslanden, bosranden en open plekken, oude stenen muren, struikgewas en overgangszones waar verschillende vegetatietypen samenkomen en zowel schuilplaatsen als prooien overvloedig aanwezig zijn.
Ze verdraagt grote temperatuurschommelingen en maakt veelvuldig gebruik van op het zuiden gerichte microhabitats, vooral tijdens zonnige uren in de ochtend en avond.
De Gewone Adder is voornamelijk overdag actief, maar kan tijdens zomerse hittegolven ook schemer- of nachtactief worden.
Ze vertoont territoriaal gedrag en past zich perfect aan haar omgeving aan, waardoor ze moeilijk te ontdekken is.
Ze is schuw en vermijdt contact met mensen, en bijt enkel als ze zich bedreigd voelt of wordt vertrapt.
De activiteit concentreert zich van maart tot oktober, met een winterrust in ondergrondse schuilplaatsen.
De voortplanting vindt plaats in het voorjaar en de soort is levendbarend: elk vrouwtje baart tussen augustus en september 4–8 volledig ontwikkelde jongen, die meteen zelfstandig zijn en al over functioneel gif beschikken.
Het dieet van de Gewone Adder verandert met de leeftijd: jonge dieren eten vooral hagedissen, kleine knaagdieren en grote ongewervelden zoals sprinkhanen of regenwormen, terwijl volwassen exemplaren zich voornamelijk voeden met kleine zoogdieren, hagedissen en slechts af en toe kleine vogels.
De adder reguleert knaagdierpopulaties en draagt zo bij aan het evenwicht van landelijke en natuurlijke ecosystemen.
De belangrijkste bedreigingen voor de soort in West-Ligurië zijn de vernietiging van geschikte habitats (verspreidingsbarrières, verstedelijking, intensieve landbouw), branden, systematische doding door mensen, verkeersslachtoffers en het isolement van populaties door versnippering van het leefgebied.
Ondanks wettelijke bescherming blijft er maatschappelijke druk bestaan door wijdverspreide angst en desinformatie.
Het gif van de Gewone Adder bestaat uit een complexe mix van enzymen, eiwitten en toxines die vooral bloedingen en weefselafsterving veroorzaken; het gevaar wordt echter vaak overschat: de mediane dodelijke dosis voor een gezonde volwassene bedraagt meer dan 50 mg, terwijl een beet gemiddeld 10–20 mg injecteert.
In Ligurië zijn fatale gevallen uiterst zeldzaam (<0,1%) en betreffen ze vooral kwetsbare personen (kinderen, ouderen, mensen met allergieën of bij meerdere beten).
De meest voorkomende symptomen zijn hevige pijn, zwelling, lokale veranderingen en zelden ernstige systemische effecten.
De behandeling bestaat uit immobilisatie van het getroffen lichaamsdeel, klinische observatie en, indien nodig, ziekenhuisopname voor toediening van antiserum.
Het gebruik van een tourniquet of het uitzuigen van het gif wordt afgeraden.
De ecologische rol van de soort verdient nadruk: door het reguleren van knaagdierpopulaties is de Gewone Adder zowel een belangrijke indicator voor biodiversiteit als een essentiële schakel in het ecosysteem.
Kennis en respect voor deze soort zijn cruciaal voor een vreedzaam samenleven en het behoud van onze natuurlijke omgeving; de huidige regelgeving verbiedt het doden en vangen van deze dieren.