Vuursalamander

Salamandra salamandra (Linnaeus, 1758)

Systematische classificatie

Amphibia → Urodela → Salamandridae → Salamandra → Salamandra salamandra

Lokale namen

Bisciabàggiu, Nèspuru surdu, Lajåza, Sirvèstru, Snèsctr, Ginèstru, Nespusùrdu

Beschrijving

De vuursalamander is een van de meest herkenbare amfibieën van Italië, dankzij zijn opvallende glanzend zwarte basiskleur, levendig bezaaid of gestreept met gele vlekken, waarvan het patroon sterk varieert tussen individuen en populaties.

Vrouwtjes kunnen een totale lengte bereiken van 28 cm, maar normaal blijven zowel mannetjes als vrouwtjes rond de 20 cm.

De kop is klein en afgerond, met twee grote parotoïde klieren achter de opvallende zwarte ogen; deze klieren, samen met vele andere verspreid over de ruwe huid, scheiden giftige stoffen van het alkaloïdetype af, die bescherming bieden tegen predatoren, infecties en uitdroging.

Het lichaam is gedrongen en robuust, met vier korte poten voorzien van sterke tenen, en een matig lange staart met dezelfde rugkleur.

Tijdens de larvale fase heeft de salamander een egale bruinachtige kleur, goed ontwikkelde uitwendige kieuwen aan de zijkanten van de kop en een lichte vlek aan de basis van de ledematen: de transformatie tot volwassen dier vindt plaats via metamorfose, waarbij de kieuwen geleidelijk verdwijnen en het typische patroon verschijnt.

Hij produceert geen “gezang”, maar kan bij bedreiging korte piepjes of tsjirpende geluiden maken.

Verspreiding

De vuursalamander is wijdverspreid in Centraal- en Zuid-Europa, van het Iberisch Schiereiland tot de Karpaten en de westelijke Balkan, met marginale vindplaatsen in Noord-Afrika en Klein-Azië.

In Italië komt hij veel voor van de Povlakte tot Sicilië, hoewel hij afwezig is in de droogste of sterk verstedelijkte gebieden.

In de provincie Savona en West-Ligurië is de soort vrij algemeen, vooral tussen 200 en 1.000 m hoogte, maar lokaal kan hij ook nabij zeeniveau worden aangetroffen.

Habitat

Hij geeft de voorkeur aan koele, vochtige bosomgevingen, zoals kastanjebossen, beukenbossen, eikenbossen en gemengde loofbossen, vaak in de buurt van heldere beekjes, kleine vijvers, bronnen of gebieden met veel strooisel en vegetatie.

Hij schuilt graag onder stenen, omgevallen stammen of tussen wortels, waarbij hij profiteert van de stabiele vochtigheid van bosmicrohabitats.

Hoewel relatief flexibel, vermijdt hij te open of aan zonlicht blootgestelde omgevingen, waar het risico op uitdroging groot is.

Gedrag

De vuursalamander is een schuw dier met vooral schemer- en nachtelijke gewoonten; hij verlaat zijn schuilplaats op regenachtige of vochtige nachten en beweegt zich langzaam over de bosbodem op zoek naar voedsel of een partner.

Hij is niet geneigd ver van zijn territorium te reizen en maakt meestal slechts korte tochten van enkele meters vanaf zijn dagverblijf.

De actieve periode loopt doorgaans van februari tot november, met soms waarnemingen in de wintermaanden tijdens milde en regenachtige weersafwijkingen.

De voortplanting begint vroeg, vaak al in februari: mannetjes gaan ritueel gevecht aan om vrouwtjes te lokken, waarbij ze naderen met golvende bewegingen en fysiek contact.

De paring omvat de afzetting van een spermatofore, die het vrouwtje intern opneemt voor de bevruchting.

Zaadcellen kunnen enkele maanden worden opgeslagen in de spermatheca, waardoor uitgestelde bevruchting mogelijk is.

Vrouwtjes zijn ovovivipaar, wat betekent dat ze de eieren intern uitbroeden en na een draagtijd die meer dan een jaar kan duren, volledig gevormde larven afzetten in ondiep, fris en zuurstofrijk water; elk vrouwtje kan 10 tot 70 larven (meestal 20–40) afzetten, die hun metamorfose in ongeveer een maand voltooien.

In bergachtige gebieden komen directe geboortes vaak voor: piepkleine, reeds gemetamorfoseerde juvenielen worden direct op de vochtige grond geboren.

Voeding

De vuursalamander is een nachtelijke jager, gespecialiseerd in het vangen van terrestrische ongewervelden: volwassen insecten en larven (kevers, vliegen, motten), regenwormen, spinnen en kleine weekdieren vormen het grootste deel van zijn dieet, soms aangevuld met andere kleine bosdieren.

Bedreigingen

De opvallende waarschuwingskleur, gecombineerd met de afscheiding van giftige en onaangename stoffen, zorgt ervoor dat de vuursalamander zeer weinig natuurlijke vijanden heeft, beperkt tot zeldzame opportunisten zoals ratten (Rattus rattus), sommige vogels en af en toe slangen.

Huiskamerpredatoren (honden, katten, kippen) kunnen hem soms aanvallen, maar laten meestal snel af, ontmoedigd door de giftigheid van de huid.

De belangrijkste bedreigingen zijn tegenwoordig afkomstig van menselijke activiteiten: verkeersslachtoffers, versnippering en vervuiling van het leefgebied, branden en veranderingen in microklimaten dragen allemaal bij aan de achteruitgang van lokale populaties.

Bijzonderheden

De vuursalamander is het onderwerp van talrijke volkslegenden, waaronder de onjuiste overtuiging dat hij “immuun voor vuur” zou zijn of extreem giftig voor mensen. In werkelijkheid bevat zijn huidafscheiding alkaloïden zoals samandarine en andere steroïde-achtige toxines, die slijmvliezen en gevoelige huid kunnen irriteren, maar niet dodelijk zijn voor mensen (de dodelijke dosis – LD₅₀ – voor kleine zoogdieren varieert van 2 tot 40 mg/kg, terwijl bij mensen slechts zelden lokale allergische reacties zijn gemeld).

Het is desalniettemin raadzaam direct contact met ogen, mond of wonden te vermijden om irritatie te voorkomen.

De levensduur in het wild kan meer dan 20 jaar bedragen; in beschermde omstandigheden zijn exemplaren bekend die ouder dan 50 jaar zijn geworden.

Credits

📝 Fabio Rambaudi, Matteo Graglia, Luca Lamagni
📷Matteo Graglia, Carmelo Batti
🙏 Acknowledgements